De dag begin ik met een stevige wandeling en mijn camera. Toch is het dorp niet heel bijzonder. Er staan een paar oude vakwerkhuizen maar het overgrote deel is nieuwbouw. Op zichzelf niet echt verkeerd want ook de telefoonpalen waaraan de vogelkastjes zijn op gehangen en een blik vanaf de heuvel naar de zee zijn de moeite waard.
Als ik aan boord kom is Bernard wakker en word ik verrast met een lekker kopje thee. We ontbijten op het achterdek en ondertussen bestudeer ik het leven op het schip achter mij. Aan boord 2 heren 1 dame, 1 dochter en 1 zoon. De dochter is een zeer duidelijke puber met een ongekend hoog diva gedrag. Als het hele gezin klaar staat om weg te varen levert dit een groep mensen op met zeilpakken, zwemvesten en handschoentjes. Dan komt dochter lief naar buiten, gooit het haar in de nek, zonnebril op en sjaal wapperend in de wind. Je zou haar eerder in een Lamborgini zetten dan op een zeilschip.
De blik verraadt dat men vandaag op haar niet hoeft te rekenen, met de Ipod in de oortjes is ze even zoek. Dan moet er bij het wegvaren een ongelofelijke ingewikkelde manoever worden gemaakt (want zo staat het op papier) inplaats van gewoon de lijnen los en weg ben je. Ze liggen aan hoger wal. We zien een oude baas die langs de kant staat zijn wenkbrauwen omhoog trekken, een minzame glimlach om zijn mond. Er valt altijd wat te leren.
Onder fok en kluiver zetten we onze reis voort, het waait pittig. Later op de dag komt een gereefd grootzeil erbij. Het is een heerlijke toch met veel te kijken.
We eindigen in het Dyvig Fjord. Een prachtig fjord dat ook in de boeken beschreven wordt als een van de meest beschutte plekken in Denemarken. We gaan er voor anker en we zijn niet de enige. Er valt een heleboel te zien. Ankeren is niet zomaar iets, dat moet je kunnen. We zien het bij een duits jacht helemaal mis gaan. Van andere schepen komen kleine bijboten die met ankers, touwen en een hoop enthousiasme de zaak redden. Na de 4e poging ligt het schip eindelijk voor anker. En dan de vader die als een gek zijn eigen bijboot achterna zwemt omdat zoonlief de knopen toch niet zo goed beheerst als pa wel dacht. Daarna moeten 2 hele grote honden in de bijboot worden gehesen ook dat vraagt enige vaardigheid, wat een gesjouw.
Dan uit het niets ineens weer een zwanenpaar dat recht op ons schip afkomt met weer twee jonkies. Een van de zwanen eet keurig uit mijn hand. Ik blijf het een wonderlijk fenomeen vinden dat dieren altijd op ons schip afkomen. Je zou bijna denken dat we de vlag van de internationale voedselbank varen. Maar het blijft aandoenlijk, zeker als ze hun jongen meenemen. En zeg nou zelf een boterham kan er toch altijd wel af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten