Als we vertrekken is het niet meer zover naar de sluis in Brunsbuttel. Net voor de sluis gaan we gasolie bunkeren.
Even probeert een groot Duits motorjacht met veel geweld voor te piepen maar dat pikken wij Hollanders niet, de complete enclave komt in verzet. Want wij zijn natuurlijk niet de enige Hollanders die op weg naar huis zijn.
Het lukt in ieder geval niet, hij moet gewoon op zijn beurt wachten en zo hoort het ook.
De man van het bunker station heeft een bijzondere kijk op relaties want zijn shirt liegt er niet om. Hij is reuze trots op dit statement en misschien ben je dat ook wel als man maar een vrouw zie ik niet gauw in een variant van dit exemplaar.
Na het bunkeren gaat de sluis gelijk open en we kunnen nog mee. Het is druk. Eenmaal uit de sluis gaan we om de hoek naar de jachthaven om te wachten op het tij. Dat is heel erg tegen en we hebben de grootste moeite om de hoek om te komen. Eenmaal in de haven zien we een klas met kinderen die allemaal zeilles krijgen. Je haalt de wedstrijd fanaten, met slimme etterbak trucjes er gelijk uit. Niet te geloven, zo jong als ze zijn, gaat het mes op tafel. Lachen.
Maar er zijn er ook die al neuspeuterend een beetje met hun helmhoutje zitten te rotzooien, die moeten van pa want de wou altijd al een boot, dus mocht het er nog van komen dan kan zoonlief tenminste al zeilen. Ik vrees dat het ijdele hoop is.
Tegen de kentering gaan we weer weg, helaas zet het tijd door de harde wind wat langer door en moeten we nog steeds ploeteren om in Ottendorf te komen. Eenmaal daar gaan we lekker uit eten, we zijn moe. Of de mast naar beneden gaat en we door de kanalen verder gaan weten we nog niet, dat zien we morgen. Wat we wel zeker weten is dat we een dagje blijven liggen. We zijn gewoon heel moe. Morgen zien we wel weer verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten