Nog steeds oostenwind, we
vertrekken rond 10 uur en varen
langs de Friese kust en hopen
via een klein geultje zo bij Harlingen uit te komen.
We zien donkere luchten boven
Ameland, maar waar de wind vandaan komt is alles oke. De fok doet het goed en
net als het voorstel komt om ook het grootzeil erbij de trekken, protesteren de
wolken hevig met een enorme hoop wind. Op zo’n moment gaat natuurlijk altijd de
telefoon. Heel gezellig, maar toch moet ik me goed schrap zetten. De wind gaat
weer liggen om nog geen halfuur later toch weer van zich te laten horen. Maar
dan is het toch klaar.
De kluiver komt erbij en de
wantijen zijn geen probleem. Helaas is het geultje verdwenen en dan volgt er
een reuze saai stuk wad, Geen zandbank te bekennen slechts af en toe een
lijntje vogels.
De mosselvissers hebben hun
eigen percelen in dit gebeid, afgebakend met takken en een versiersel, zodat
iedereen zijn eigen plekje kan vinden. Maar dan ineens duikt er een nieuw
gebied op, met grote houten palen en plasticdrijvers, getver de getver, begint
die gorigheid nu ook al op de wadden. Heel de Oosterschelde is er al mee
verziekt en nu duiken deze visfarms ook hier op. Wat een ontzettende blamage.
We varen maar een stuk door
tot vlak onder Terschelling en gaan daar voor anker. Ook nu krijgt de wind even
een opleving waar mijn maag niet blij van wordt. Bernard kookt en de wind gaat
liggen. De ondergaande zon maakt van de Brandaris weer een echte Vuurtoren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten