maandag 13 juli 2015

11 juli 2015

Vanaf het eiland gaan we zeilend naar Stavoren, het is een lange reis en alle zeilen gaan omhoog. Dat vinden de mannen prachtig. Als de fok en de kluiver omhoog zijn kun je voor op het zeilbankje zitten en overzie je de wereld.
We komen de Abel Tasman tegen onder vol tuig en dat is imposant. Gelukkig hebben we een manier gevonden om hun telefoontjes op te laden dus kunnen er de nodige foto’s worden gemaakt.
In Stavoren kunnen we de boot direct voor de supermarkt neerleggen. We doen boodschappen met elkaar en wat we al die tijd vergeten waren omdat we hel zelf nooit eten is een toetje.
Ze kiezen een grote toet helemaal voor  “Samen”.
Eenmaal aan boord begint het zoveelste gekissebis en Bernard is het zat. De heren schrikken en het is even stil. Daarna gaan ze het dorp verkennen. Dat gebeurt in 5 minuten. In die tijd hebben ze alle grote schepen bekeken, foto’s gemaakt, en  het vrouwtje van Stavoren gezien. Een soort van American Site Seeing, we worden oud.

We varen Stavoren weer uit en gaan bij een eilandje liggen waar we net bij het steigertje kunnen komen. Als ik ons schip aan het steiger leg zegt Wouter: “Zie je vrouwen kunnen net zo goed varen”. Voor hem is het de gewoonste zaak van de wereld.
Er wordt weer snel een zwembroek uit een van de vele plasticzakken gehaald, een ladder opgetuigd, de reddingsboei in het water gegooid en het luchtbed uit de bijboot gehaald. Met alle attributen komt ook het gekissebis uit de kast. Ik eerst, jij dit, ik dat enz….. Nu heb ik er genoeg van, ik roep ze en leg uit dat ze elkaar best de mogen slaan, bijten krabben en als het moet de hersens inslaan. Allemaal prima, maar….. ik wil het niet horen en ik wil het niet zien. Dat wordt gesnapt!!!!!!

De rust keert weer. We eten lekker, alleen de sla met chips doet de wenkbrauwen fronsen. Als ik uitleg dat er niet genoeg rauwe ham bij de meloen is maar dat paprikachips ook lekker zout zijn, wordt dit onmiddellijk aangenomen, tot delicatesse verklaard  en  naar huis doorgebeld, met de mededeling dat we de volgende dag in Hemelum zullen afmeren en dat wij dan spaghetti met chocoladevlokken gaan eten en dat zij ook zijn uitgenodigd.  Arme Jan en Ebelien. Maar die zijn vast wel wat gewend van de heren.

Geen opmerkingen: