zaterdag 18 juni 2011

17 juni 2011

Vrijdag 17 juni 2011


We varen tegen elf uur uit. Er staat nog steeds een pittige wind en eigenlijk willen we naar de oostpunt van Schiermonnikoog om daar een beetje tot rust te komen voor we doorgaan. Oververmoeide automobilisten zijn een gevaar op de weg, zo ook kapiteintjes die niet over de wallen van hun ogen, laat staan over de wallenkanten, kunnen kijken. 2 Dagen op de plaats rust kan nooit kwaad.

Berichten van de toren zijn niet erg hoopgevend. Bovendien gaat de wind draaien naar oost, dan liggen we aan lager wal. Andere beslissing, we gaan gewoon achter de fok aan zien waar we uitkomen.

Na de sluis nog een reserve glas voor de olielamp en daar gaan we. Het is bewolkt maar regent niet.

Natuurlijk past Bernard weer de grote afsteek truc toe totdat ik hem opnieuw moet uitleggen dat het de bedoeling is dat we varen en dat, als ik een terreinwagen had willen hebben ik er wel eentje gekocht had. Hij krijgt het schip weer los en volgt braaf de tonnen.

Voor Noordpolderzijl zoeken we een plek om te ankeren, mooi beschut onder de dijk. Tijdens het ankeren komt er een zeehond naar ons toe die roept, we denken dat het een moeder is die haar jong zoekt, omdat hij donker is en een grote kop heeft. Een essentiële fout zal later blijken. Baby’s roepen, moeders zoeken.

Helaas blijkt de plaats behoorlijk BLUB te zijn en valt er weinig te wandelen, dat is ook niet nodig want we kijken onze ogen uit.

Prachtige lepelaarparen en de eenden zwemschool is ook aanwezig. Kordaat stappen een stuk of 6 groten dapper door naar het water, gevolgd door een heleboel jonkies. Er is er natuurlijk altijd een(d)tje bij die geen dapperheids brevet heeft en die door de grotere moet worden aangespoord. Je hoort ze roepen: “schiet op, nee we hebben geen zwembroek nodig, die heb je al aan en die duikbril heb je al op, straks komen we te laat!!!!” Uiteindelijk gaat de familie te water en zwemmen ze dat het een lust is.

De sterntjes duiken naar de vis. De meeuwen schreeuwen en de aalscholver drogen hun oksels, de wolken kleuren de lucht, dit is wad op zijn puurst.

Als we na het eten buiten gaan zitten denk ik een hoop zeewier te zien totdat het ineens beweegt.

Het blijkt weer dit zeehondje te zijn, huilers hebben dus een grote kop en een klein lijfje. Via de kustwacht krijgen we kontakt met de zeehondencrèche. Men zou graag willen dat we op ons buik door de modder al zeehond spelend er naar toe kruipen, hem in een handdoek rollen en aan boord nemen. Ik voel me stokoud als ik de jongeman aan de andere kant van de lijn moet uitleggen dat we de spirit wel hebben maar dat ik vrees dat de lenigheid wat te wensen over zal laten op onze leeftijd.

Als dan plotseling het zeehondje onze kant opkomt besluit ik het toch te gaan proberen. Mijn mama gevoel zegeviert en ik ben van plan alle modder en wegzakken te trotseren om dit kleine mormel te redden. Maar zodra ik de ladder laat zakken maak hij rechtsomkeer, kijkt nog 1 x om zoals alleen een zeehond dat kan en verdwijnt in de golven. We vinden het beide jammer dat ik zijn mama niet ben. In mijn dromen komen zijn ogen nog een paar keer voorbij deze nacht.

We steken extra ankerketting voor het slapen gaan.

Geen opmerkingen: