Maandag 27 juni 2011
Heerlijk geslapen en de zon staat al aan de hemel. De kleinere vissers vertrekken uit de haven en dat doen wij, na een paar boodschappen en wat ansichtkaarten ook.
We zeilen met afgaand water en kijk nou het grootzeil doet het ook nog. Heerlijk.
Wat opvalt is dat op bijna iedere zandbank een ander soort torentje of baken staat. Net of ze daar een dozijn ontwerpers op los hebben gelaten met de opdracht: Jongens doe eens iets leuks, verzin nog eens een torentje" .


Ook de lokale duivenvereniging is niet vergeten, daarvoor staan de duiventillen al klaar.

De kleine vissers zijn reuze vriendelijk en komen als je langs vaart hun stuurhut uit om te groeten.
Alles ademt een vriendelijke sfeer uit.
Best triest, zo helemaal alleen op een bult zand.
Hij heeft zijn langste
waddentijd gehad
zijn laatste vlucht
zijn laatste duik
en op zijn buik
sleept hij zich
nog een keer
naar de waterrand
deinend brengt de vloed
hem naar zijn allerlaatste zand
Het anker moet naar de geul worden uitgebracht en Bernard bouwt een vlotje met twee fenders, daar laat hij het anker op zakken, dan loopt hij tot midden in de geul en graaft het anker daarin .
Slim hoor, die Hollandse jongens. Daarna speelt hij nog even voor zeehond, het water is heel lekker. Als je niet beter wist zou je zeggen dat we weer een huiler naast de boot hadden.
Wat een futuristisch gezicht is zijn de kranen van Bremerhaven die zo het wad uit lijken te groeien.

Wat een futuristisch gezicht is zijn de kranen van Bremerhaven die zo het wad uit lijken te groeien.
Na het eten proberen weer verder te varen, maar lopen nog een paar keer vast, het is echt een heel smal geultje.
Als we na het wantij doorvaren tot de zon het land ontmoet en we nog even in de warme wind van de avond genieten blijkt dat een delegatie vliegen ons schip met een bezoek vereert. Daar ben ik helemaal niet blij mee, geef mij maar een huiler. En ja hoor we worden op onze wenken bediend. Het is huilertijd op het wad.