Soms lijkt varen een beetje op theater. Vooral als je een sluis uitvaart waar je zeer zelden komt. Het begint bij binnenkomst. De bellen rinkelen en de “boem is ho paaltjes” gaan naar beneden. Dan gaan de deuren open en vaar je een soort doos van pandora binnen. De deuren gaan dicht het licht gaat uit. Het water zakt of rijst en dan gaan opnieuw de bellen. Langzaam openen de deuren zich als de gordijnen van het toneel, het decor ontvouwt zich, prachtig want heel langzaam zie ik het Wad verschijnen.
Omdat de weerberichten van de kustwachtposten nog steeds waarschuwen voor Oost 6 besluiten we naar Texel te gaan. Eigenlijk is het een beetje te gek om tegen de stroom in daar naar toe te gaan. Maar we willen het vaste land gewoon van ons afschudden.
Bij binnenkomst ligt de grote haven helemaal vol met grote vissersschepen. Die gaan op zondagavond rond 22.00 uur allemaal weer naar zee, zodat de haven morgen bij vertrek leeg zal zijn.
De passantenhaven van Texel is hartstikke goed en de service ook. Alle denkbare info die je graag wilt hebben ligt voor je klaar en boven in het gebouw is een prachtige ruimte met boeken en tijdschriften, waar je heerlijk over de haven en het wad kunt kijken.
Eenmaal in de haven is het opnieuw theater want de kunst van het afmeren is niet een ieder gegeven. Vooral vandaag lijkt het dat ze een blik Duitsers op huurbootjes hebben open getrokken. Dat levert spectaculaire beelden op en soms een glimlach van herkenning. Ondanks de wind gebeuren er geen ongelukken, daarvoor is de haven te leeg. Iedereen heeft genoeg klungelplek en laten we eerlijk wezen, we hebben het allemaal moeten leren. Het zijn dan ook slechts de ego’s die wat deuken oplopen. Bernard helpt waar hij kan, er is een ware havenmeester aan hem verloren gegaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten